Winkelwagen

Er zijn geen producten in uw winkelwagen.
Blog

Valbeveiliging op een plat dak

Wanneer er werkzaamheden plaatsvinden op 2,5 meter of hoger op bijvoorbeeld een dak moeten er voorzieningen ten behoeve van valbeveiliging worden getroffen. Ook wanneer men niet boven de 2,5 meter werkzaam is op bijvoorbeeld platte daken, maar waar wel risicofactoren aanwezig zijn, is het noodzakelijk om voorzieningen voor valbeveiliging te treffen (Arbobesluit 3.16).

Voorkomen van valgevaar

Het juiste niveau van valbeveiliging is bereikt wanneer in alle situaties en tijdens elk verblijf op daken de valbeveiliging wordt beheerst. Voor medewerkers die op hoogte werken is hiervoor een opleiding ‘Valbeveiliging’.

De voorzieningen ten behoeve van valbeveiliging op een plat dak zijn te onderscheiden in drie categorieën (de eerstgenoemde categorie krijgt de voorkeur):

Wanneer er geen mogelijkheden zijn tot collectieve maatregelingen wordt dit onderbouwd in een PRI&E en vervolgens in het V&G-plan.

Het gebruik van deze individuele valbeveiliging op platte daken is bijvoorbeeld toegestaan wanneer de werkzaamheden in één van onderstaande rubrieken vallen:

Rubriek 1

  • Dakinspecties en dakopname
  • Periodiek reinigend onderhoud
  • Reparaties (gehele vervanging van dakbedekkingslagen valt hier niet onder)
  • Plaatsen van collectieve voorzieningen tegen valbeveiliging

Rubriek 2
Valbeveiliging dient gebruikt te worden bij werkzaamheden op daken die betrekking hebben op:

  • Bergingen, garages, luifels, dakkapellen en andere vormen van aanbouwen; werkhoogte maximaal 10 meter.
  • Werkzaamheden aan overige objecten, ongeacht hun bestemming, mits het werkoppervlak maximaal 20 m2 en de werkhoogte maximaal 10 meter bedraagt.

Wanneer bovenstaande genoemde werkzaamheden betrekking hebben op het gehele dakoppervlak mag een repeterend aantal van maximaal 10 van dergelijke objecten per project voorkomen. Bij overschrijding van dit aantal waarop gelijktijdig of direct aansluitend werkzaamheden worden verricht zijn collectieve voorzieningen ter valbeveiliging op een plat dak verplicht, tenzij anders aangegeven in een PRI&E en/of V&G-plan.

Rubriek 3
Valbeveiliging bij alle werkzaamheden op een dak tot een hoogte van maximaal 10 meter, uitgezonderd werkzaamheden die betrekking hebben op het gehele dakoppervlak. Wanneer de werkhoogte
van 10 meter wordt overschreden en er geen collectieve voorzieningen tegen valbeveiliging worden aangebracht dient dit aangegeven en onderbouwd te worden in het PRI&E en/of V&G-plan.

De bovengenoemde verplichtingen in schema:

Dakranden en sparingen

Valbeveiliging op daken: dakranden en sparingen
De volgende vormen van valbeveiliging op platte daken hebben de voorkeur:

  • Dakrand van minstens 1 meter hoog
  • Permanent leuningwerk (conform beleidsregel 3.16 lid 6 en aan NEN 2770) van minstens 1 meter hoog voorzien van boven- en tussen leuning en een kantplank van 15cm hoog. Openingen in het hekwerk mogen hierbij niet hoger / breder zijn dan 47cm
  • Wanneer de werkplek zich meer dan 4 meter van de dakrand bevindt kan volstaan worden met een duidelijk visueel waarneembare markering op het dakvlak. In dit geval is er geen noodzaak tot enige vorm van dakrandbeveiligingen. Markeren is niet nodig wanneer er een dakrandbeveiliging aanwezig is of wanneer er een fysieke afzetting met een hoogte van minimaal één meter aanwezig is op een afstand van 2 meter gemeten vanaf de dakrand.

Ontbreken van valbeveiliging op plat dak

Wanneer voorzieningen ten behoeve van valbeveiliging op een plat dak bijvoorbeeld ontbreken moet de opdrachtnemer de gebouweigenaar via de opdrachtgever schriftelijk op de hoogte brengen van de situatie. De gebouweigenaar is hierbij verantwoordelijk voor de aanwezigheid en kwaliteit van verankeringssystemen. Het uitvoerdersbedrijf krijgt hiertoe inzicht in de documenten waaruit de betrouwbaarheid van het verankeringsysteem blijkt.

Wanneer er, n.a.v. bovenstaande schema’s gekozen wordt voor individuele valbeveiligingsvoorzieningen, dient dit minimaal te bestaan uit:

Deze PBM dienen verbonden te zijn met een verankeringpunt welke dient te voldoen aan de gestelde EN 795 norm. Voor de bevestiging moet gebruikt gemaakt worden van een geweven band, een stalen lus, steigerhaak en karabiner (conform EN 362).

Een dakanker is een voorbeeld van een permanent verankeringpunt en is geschikt voor het zekeren van één persoon (tenzij fabrikant anders aangeeft).

Betreden van het dak

Slechts één medewerker mag, om zijn lijn te bevestigen, het dak onaangelijnd betreden langs een gemarkeerde looproute of via een pad. Nadat deze persoon zichzelf heeft aangelijnd dient hij een eventuele tweede medewerker te koppelen aan het ankerpunt zodat slechts één persoon het dak onaangelijnd hoeft te betreden.

De veiligste manieren om een dak te betreden op volgorde van voorkeur:

  • Via deur / permanente trap
  • Kooiladder; begin op maximaal 2,5 meter hoogte. Wanneer het hoogteverschil meer dan 10 meter bedraagt dienen er "rustbordessen" te worden aangebracht, bij voorkeur op iedere 6 meter (max 7,5 meter) 
  • Via raam
  • Permanente gevelladder met middenrail
  • Aanhaakladder
  • Geborgde ladder

Indien er geen veilige toegang tot het dak mogelijk is wijst de werknemer de gebouweigenaar of opdrachtgever op dit gebrek. Een mogelijke oplossing zou het plaatsen van een dakluik (op meer dan 2 meter van de dakrand) kunnen zijn. Direct buiten dit dakluik wordt een hekwerk of ankerpunt aangebracht.

Ladders
Ladders (conform EN 2484) dienen minstens eenmaal per jaar te worden geïnspecteerd aan de hand van een inspectielijst. Daarbij dient de ladder vóór iedere opstelling te worden gecontroleerd aan de hand van een controlelijst (zie Handboek Arbeidsmiddelen van de Stichting Arbouw).

Voorwaarden voor het plaatsen van een staande ladder:

  • Tot maximaal 10 meter
  • Steekt minimaal 1 meter boven het dak uit
  • Helling van 65 – 75 graden
  • Borging zowel boven als onder
  • Stroeve, vlakke en stevige ondergrond
  • Bij een gladde ondergrond dient een ladderstop worden gebruikt
  • Aan de dakrand moet een permanente voorziening zijn aangebracht die voorkomt dat de ladder gaat verschuiven (gebruik van een haakladder kan hiervoor een oplossing bieden)
  • Moet aansluiten op de looproutes op het dak

In het PDF-bestand, bovenaan de pagina onder het kopje Downloads, vindt u het volledige A-blad - Platte Daken; 'Platte Daken - Arbouw'.

Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Onderstaande informatie heeft betrekking op de CAO voor Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.

Voorbereiding
Een goede voorbereiding van het uit te voeren werk beperkt de arbo-risico’s . Het is (vooral bij grote projecten) van belang dat de opdrachtgever en aannemer goed overleg plegen om de activiteiten op elkaar af te stemmen en de verantwoordelijkheden vast te leggen.

Bij nieuwbouw, het ontwerp van een gebouw (zowel nieuwbouw als verbouw), renovatie of onderhoud dienen de architect en opdrachtgever rekening te houden met de arbeidsomstandigheden tijdens de uitvoer én tijdens toekomstig onderhoud. Dit zal niet alleen ten goede komen aan de Arbo-omstandigheden, tevens zal ook de uitvoering soepeler verlopen wat de uiteindelijke kwaliteit van het op te leveren project ten goede komt.

Volgens het Arbo-besluit (afdeling Bouwproces) is de opdrachtgever, wanneer er meerdere partijen bij de uitvoer betrokken zijn, verplicht een coördinator aan te wijzen voor de ontwerpfase. De ontwerper dient zoveel mogelijk risico’s uit te sluiten door aanpassingen in het ontwerp door te voeren. De overige risico’s moeten worden beschreven in een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan).

Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan)
Een V&G plan is verplicht voor:

  • Projecten van meer dan 500 man-dagen
  • Projecten met bijzondere risico’s

Een V&G plan moet worden toegevoegd aan het projectplan. Aan het V&G-plan dient tevens een gezondheidsdossier te worden toegevoegd waarin de gevaren zijn opgenomen die naar voren komen tijdens onderhoud of sloop.

Taken & Verantwoordelijkheden
Hoofdaannemer / coördinator uitvoeringsfase.

De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de planning en de afstemming van de werkzaamheden die betrekking hebben op het project:

  • Verzamelen PRI (Project Risico Inventarisaties) en toevoegen aan het V&G Plan. Deze PRI's worden aangeleverd door alle betrokken aannemers.
  • Verzamelen PRI&E. De aannemers die op het dak werkzaam zijn leveren een PRI&E (Project Risico Inventarisatie & Evaluatie) aan. Dit document is een wettelijk verplicht instrument om zo mogelijk te maken dat de werkzaamheden veilig en gezond plaats kunnen vinden
  • Omzetten van V&G plan Ontwerpfase naar V&G plan Uitvoeringsfase waarin de risico’s en bijbehorende maatregelingen worden omgezet in uitvoeringsmaatregelen, voorzieningen en werkafspraken.

Gespecialiseerde aannemer en uitvoerder
Het dakbedekkingbedrijf is verplicht het PRI&E aan te leveren zodat de medewerkers het werk veilig en gezond uit kunnen voeren. Het aanleveren van het PRI&E is hierbij door de wet als verplicht gesteld.

Belangrijke aandachtspunten:

  • Zorg dragen voor een goede afstemming van afspraken omtrent de uit te voeren activiteiten met de hoofdaannemer en/of coördinator uitvoeringsfase
  • Het in de offerte verwerken van randvoorwaarden die nodig zijn om het werk veilig en gezond uit te kunnen laten voeren
  • Vooraf afspraken vastleggen in een aannemingsovereenkomst
  • Verzorgen van voorlichting en instructies
  • Toezicht houden op het nakomen van de gemaakte afspraken

Werknemer
Van de werknemer wordt een actieve opstelling verwacht m.b.t. het veilig en gezond werken. Dit geldt zowel voor het overleg over de werkwijze als over de uitvoering van de werkzaamheden zelf.
Werknemers zijn volgens de CAO (artikel 8B lid 5) verplicht een cursus ‘Veilig en gezond werken op het dak” te volgen.

Belangrijke aandachtspunten voor werknemers:

  • Het signaleren van situaties met een verhoogd risico en dit delen met de uitvoerder en eventuele collega’s
  • Het vakkundig verrichten van de werkzaamheden
  • Gebruik maken van mogelijkheden tot scholing
  • Opvolgen van de veiligheidsvoorschriften

Leverancier
Het is de zorg en taak van de leverancier om materialen en machines te ontwikkelen die het werk verlichten, vergemakkelijken en veiliger maken en om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beperken.

Bron
De bron voor onderstaande informatie is het blad “Platte daken” van de Arbouw (zie PDF-document bovenaan deze pagina). Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid te verbeteren. Binnen Arbouw participeren:

  • Bouwend Nederland
  • Federatie van Ondernemersorganisaties in de Afbouw (FOA)
  • FNV Bouw
  • Hout- en Bouwbond CNV